Praktijkopleiding:

Het praktijkgedeelte bestaat uit twee examens:
1.  AVB (voertuigbeheersing) Tijdens dit examen laat je de examinator zien dat jij je motor beheerst aan de hand van verschillende verplichte en keuze-oefeningen (keuze ligt bij de examinator).
Verplicht: Achteruitparkeren, langzame slalom, uitwijkoefening en de noodstop.
Daarnaast kiest de examinator 3 van de volgende oefeningen: Wegrijden uit een parkeervak, denkbeeldige acht, stapvoets rechtdoor rijden, halve draai (links of rechts om), snelle slalom, vertragingsoefening, precisiestop of de stopproef.

2.  AVD (verkeersdeelname) Oefenen voor dit examen gebeurt op de openbare weg. Belangrijk zijn o.a. de plaats op de weg, vooruitkijken, -denken en -handelen, zorgen voor voldoende ruimte om de motor, het op de juiste manier nemen van bochten en het toepassen van de verkeersregels. Dit alles met de juiste bediening van de motor. Voordat aan een examenrit wordt begonnen, worden er altijd een aantal vragen over de motor gesteld en moet je een kentekenplaat op 25 meter kunnen lezen. AVD- lessen mag alleen als je in het bezit bent van het theorie-certificaat of een geldig autorijbewijs.

Aan het examen verkeersdeelneming (AVD) kan je alleen deelnemen als je in het bezit bent van het theorie-certificaat en voor voertuigbeheersing (AVB) bent geslaagd.
Zorg ervoor dat, wanneer je met de opleiding begint, je zo snel mogelijk je theorie behaalt zodat je niet in het gedrang komt met je aanvraag voor het AVD-examen

A1, A2 en A:

A1(maximaal 11kW en 125cc):

Vanaf je 17e mag je praktijklessen nemen en theorie halen voor de categorie A1. De theorie is 1,5 jaar geldig. Vanaf je 18e mag je de praktijkexamens voor deze categorie doen.

A2(maximaal 35kW):

Doorstromer: “(getrapt systeem)” van A1 naar A2: Vanaf je 19e mag je lessen voor A2. Theorie hoef je niet opnieuw te doen. Voor het praktijkexamen moet je minimaal 20 jaar zijn. Heb je A1 minimaal 2 jaar in je bezit, dan kun je volstaan met 1 praktijkexamen, waarin de voertuigbeheersing en het rijden samen worden getoetst.

Beginner(dus nog geen A1 in het bezit):

Ook nu mag je theorie doen vanaf 17 jaar, maar let op: het theoriecertificaat is maar 1,5 jaar geldig.
Rijlessen nemen en de praktijkexamens doen mag je vanaf je 20e.

A(zware motor):

Doorstromer: “(getrapt systeem)” Je hebt tenminste 2 jaar A2, dan mag je vanaf 22 jaar praktijkexamen doen voor A. De theorie is nog geldig van de categorie A2 en hoef je niet te doen. Je doet een gecombineerd praktijkexamen met voertuigbeheersing en verkeersdeelneming. Als je A haalt, dan mag je alle motoren rijden.

Beginner:

Je mag vanaf je 21e de praktijkexamens doen. Theorie kun je 1,5 jaar eerder halen. Je krijgt dan code 80 op je rijbewijs te staan en je mag de eerste 2 jaren dan geen zware motoren rijden (tot 35kW), zware motoren op 3 wielen echter wel.
Na 2 jaar vervalt deze code en mag je alle motoren rijden. Ben je nog geen 24 als de code 80 vervalt, dan moet je wel een nieuw rijbewijs aanvragen om de code eraf te halen.

Vanaf 24 jaar: je mag direct voor het zware rijbewijs gaan, door je theorie te halen en de 2 praktijkexamens te halen. Je mag dan direct alle soorten motoren rijden.

Tijdens de motorexamens controleert de examinator of je de juiste kleding draagt. Dit doet hij tijdens het inleidend gesprek. Voldoet de kleding niet, dan gaat het examen niet door en zul je een nieuw examen moeten aanvragen. Ook tijdens de rijlessen dien je de juiste kleding te dragen. Helm, jas en handschoenen kun je bij ons tijdens de rijles lenen.

Eisen van het CBR:

Voor de uitrusting (helm, schoeisel, handschoenen en kleding) geldt dat deze een redelijke mate van bescherming moet bieden, ook tegen en/of rekening houdende met de heersende, dan wel redelijkerwijs te verwachten (weers)omstandigheden. Deze bescherming is zodanig dat bij (onvoorzien) contact met het wegdek of de motor (bv. de uitlaat) niet direct letsel ontstaat.

Voor motorexamens en -toetsen heb je daarom de volgende uitrusting aan:

• een goedgekeurde (ECE-keurmerk) en goedpassende motorhelm met vizier en sluiting om deze op het hoofd te bevestigen. Een goedgekeurde helm met sluiting, maar zonder vizier wordt toegestaan wanneer een (zonne)bril wordt gedragen;
  stevige schoenen, die tenminste de enkels bedekken en beschermen;
• handschoenen, die de hand en pols volledig bedekken en beschermen;
• een broek, die de benen volledig bedekt en beschermt;
• een jas, die het bovenlichaam en de armen volledig bedekt en beschermt.

Voor de beschermende kleding, handschoenen en schoeisel geldt daarnaast dat deze in ieder geval wordt toegelaten als deze aangepast is aan de heersende dan wel redelijkerwijs te verwachten (weers)omstandigheden en:

1. speciaal bedoeld is voor motorrijders;
2. voorzien is van protectoren; én
3. CE gecertificeerd is.

Voldoet de kleding niet (geheel) aan deze drie eisen, dan moet op het eerste gezicht aannemelijk zijn dat de kleding onder de te verwachten (weers)omstandigheden voldoende bescherming kan bieden bij (onvoorzien) contact met het wegdek of de motor (bv. de uitlaat, of schakel- en rempedaal) zodat niet direct letsel ontstaat. Het CBR kan geen garanties afgeven ten aanzien van deze bescherming. De kandidaat aanvaardt zelf de risico’s van het niet voldoen aan de eisen.

De examinator controleert en bepaalt of je de juiste uitrusting aan hebt om aan het praktijkexamen motor deel te nemen.

Een aantal voorbeelden van niet toegestane uitrusting zijn:

• Onvoldoende warme kleding bij kou (op basis van de gevoelstemperatuur);
• Een motorhelm met een zichtbare breuk in de helm of wanneer een helm te groot is en voor de ogen zakt;
• Schoeisel van stof, met een uitrekbare band of met onvoldoende bescherming rondom de enkel (zoals Chelsea boots of allstars);
• Een spijkerbroek zonder slijtvast materiaal (zoals kevlar, Cordura of Twaron).

(Bron: cbr.nl).