Rijklaarcontrole
Bij het voertuig wordt door de kandidaat een rijklaarcontrole gedaan. Hierbij vertelt de kandidaat wat deze controle inhoudt. De examinator kan hierbij vragen stellen.
2. Eerste ritopdracht: contractvervoer
De eerste ritopdracht gaat over het contractvervoer. Met het trekken van een kaart wordt bepaald over welke doelgroep deze opdracht gaat. De examinator doet deze doelgroep niet na, maar stelt hier wel vragen over.
De doelgroepen op de kaarten zijn:
Leerlingen
Ouderen
Doven en slechthorenden
Blinden en slechtzienden
Fysieke beperking
Verstandelijke beperking
De examinator geeft de naam en het adres van een locatie, bijvoorbeeld een gemeentehuis. Nadat de kandidaat de route in de navigatie heeft ingevoerd, kiest de examinator de te rijden route en rijdt de kandidaat hier met behulp van de navigatie naar toe. Aangekomen bij de locatie zet de kandidaat het voertuig stil op een veilige uitstapplek.
3. Tweede ritopdracht: straattaxivervoer
De tweede ritopdracht gaat over straattaxivervoer. De examinator geeft een willekeurig (woon)adres op waar de kandidaat met behulp van navigatie naar toe moet rijden. Vooraf moet de kandidaat aangeven hoe de ritprijs is opgebouwd en welke route gereden wordt. De kandidaat maakt hierbij een afweging tussen de snelste en de kortste route. Voor de ritprijsberekening mogen eenvoudige tarieven en hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een rekenmachine of schema, gebruikt worden.
Tijdens deze ritopdracht wordt de route gewijzigd door de examinator. De examinator geeft een nieuw willekeurig (woon)adres op. De kandidaat kan de route blijven volgen tot de wijziging op een veilige manier uitgevoerd kan worden. Hier kan de navigatie worden aangepast. Communicatie, veiligheid en oplossingsgerichtheid zijn belangrijke elementen van toetsing.
Na de routewijziging kan de kandidaat aangeven of de ritprijs lager of hoger wordt (zonder verdere details). Vertelt de kandidaat dit niet zelf? Dan kan de examinator hiernaar vragen.
Aangekomen bij het adres zet de kandidaat het voertuig weer stil op een veilige uitstapplek.
Tijdens de rit kan de examinator vragen stellen over wensen, behoeften en gedragingen van passagiers.
4. Afhandeling ongevallen
Tijdens het examen wordt getoetst hoe de kandidaat omgaat met de afhandeling van een ongeval. De examinator schetst een praktijksituatie, waarbij de kandidaat aangeeft hoe te handelen. Daarnaast legt de kandidaat met behulp van het Europees schadeformulier uit hoe dit formulier ingevuld moet worden.
5. Derde ritopdracht: rijden op aanwijzingen van de examinator
Tijdens deze ritopdracht rijdt de kandidaat terug naar de examenlocatie. Dit gebeurt zonder navigatie, maar met aanwijzingen van de examinator. Hierbij kan onder andere gebruik worden gemaakt van wegbewijzeringborden.